Miss Piggy, de bekende pop uit The Muppet Show, heeft Brugse roots. “Ze heeft uitvergrote trekjes van mij én van mijn Brugse moeder Françoise Ghevaert”, zegt Frank Oz, de Amerikaanse maker en speler van de pop. Vanuit New York vertelt hij over zijn Brugse voorouders.
Hello, it’s Frank Oz. Do you see and do you hear me? De wereldberoemde poppenspeler, die aan de zijde van Jim Henson The Muppet Show creëerde, was op ons verzoek bereid om vanuit New York een Zoom-gesprek te voeren over zijn Brugse moeder. Aanleiding is de tentoonstelling Op de vlucht voor Hitler – De Engelandvaart van de familie Oznowicz, die nog tot 21 april loopt in het Nationaal Archief in Den Haag.
“Brugge, zo’n mooie stad. Twee jaar geleden ben ik er nog met mijn vrouw naartoe geweest”, vertelt Frank Oz (80). “En veertig of vijftig jaar geleden was ik er met mijn ouders, mijn moeder toonde mij het plaatselijke conservatorium, waar ze nog muzieklessen volgde. Het Begijnhof en de nonnenschool. Ze was een zeer katholiek meisje. Ze zocht zelfs de winkels op waar ze naartoe ging toen ze in Brugge opgroeide. Maar die waren natuurlijk toen al verdwenen.”
Bomma
“Aanvankelijk dacht ik dat mijn mama in Brugge geboren was, maar haar geboorteakte vermeldt Heist. Is dat ver van Brugge?” vraagt de poppenspeler ons. We stellen hem gerust, amper twaalf mijl. Het trouwboekje van Françoise Ghevaert en Isidore Oznowicz – ze huwden op 12 augustus 1939 in Antwerpen – vermeldt dat zij in 1910 geboren werd in Heist als dochter van Omer Louis Ghevaert en Maria-Josephina Theresia Dierickx-Vissschers.

Op 8 december 1936 verhuisde Françoise Ghevaert met haar mama van Brugge naar Antwerpen. “We noemden mijn grootmoeder langs moeders zijde bomma. Is dat Vlaams? Toen ons gezin na de Tweede Wereldoorlog naar Amerika emigreerde, is mijn Brugse bomma ons nog nagereisd en heeft ze enkele jaren met ons in Auckland gewoond.”
Kleermaakster
“Mijn moeder was kleermaakster en werkte in Bonneterie Norma in Antwerpen. Na onze emigratie naar de Verenigde Staten is ze kleren blijven maken voor de buren, om een centje bij te verdienen. Want we hadden het niet breed. Ze had thuis modebladen als Vogue liggen, buurvrouwen toonden haar welke kleedjes ze mooi vonden en mijn moeder maakte de patronen na.”

“Mama heeft papa bij de jeugdbeweging in Antwerpen eind de jaren 30 leren kennen. Aanvankelijk was ze niet echt geïnteresseerd in die snotaap, want Isidore Oznowicz de zoon van Nederlandse Joden was bijna zeven jaar jonger. Hij was tekenaar en timmerman. Samen hebben ze nog een marionettentheater gerund in Antwerpen. Papa vervaardigde de houten poppen, mama kleedde ze aan. Ze speelden onder meer met een Hitlerpop, om de draak te steken met de Nazi’s.”
Hitlerpop
“In mei 1940 zijn mijn ouders Antwerpen ontvlucht, want mijn vader vreesde dat hij als Jood in een concentratiekamp terecht zou komen. Veel van mijn familieleden hebben de oorlog niet overleefd. Bomma wou niet mee, maar ze hebben haar aangeraden om die Hitlerpop niet in huis te laten rondslingeren en hebben die in haar tuin begraven.”
“Via Frankrijk, Marokko en Portugal zijn mijn ouders in Engeland beland, waar ik geboren ben. Na WO II zijn we teruggekeerd naar Antwerpen en hebben er nog tot in 1950 gewoond. Dan zijn we naar Auckland geëmigreerd om in Amerika een nieuw leven op te bouwen.”

“Mijn ouders hebben hun bestofte poppen, inclusief de Hitlerpop, meegenomen naar de Verenigde Staten. Die kwamen op zolder terecht, ze hebben ze nooit meer gebruikt. Zelf ben ik als tiener poppenspeler geworden. Niet uit passie, enkel om wat zakgeld te verdienen: 25 dollar voor een hele dag spelen in supermarkten en op kermissen in San Francisco Bay.”
“Ik deed het omdat ik een laag zelfbeeld had. Het poppenspel was voor mij een veilige manier om met andere kinderen te communiceren. Als ze mij niet aanvaardden of kwaad werden, kon ik het op de poppen steken.”
Driftbuien
“Op mijn zeventiende ben ik ermee gestopt, mijn droom was om journalist te worden. Twee jaar later liep ik Jim Henson in New York tegen het lijf, hij herinnerde zich dat hij mij zien spelen had en vroeg om bij hem te komen werken. Dat leidde tot Sesamstraat en The Muppet Show”, aldus Frank Oz, die onder meer Koekiemonster, Fozzie Beer en Miss Piggy creëerde en speelde.
“Zit er in Miss Piggy iets van mijn moeder en dus mijn Brugse roots? Ongetwijfeld”, glimlacht Frank Oz. “Of je nu een acteur, schrijver of poppenspeler bent, je gebruikt in hoofdzaak wat er in jezelf zit. Anders is je personage niet waarachtig. Ik imiteer geen andere mensen. Ik probeer op komische wijze bepaalde karaktertrekken van mezelf uit te vergroten. Mijn mama had, net als Miss Piggy, een groot gevoel voor mode.”
Driftbuien
“En Miss Piggy’s driftbuien? Die zijn eerder mijn manier om om te gaan met de neuroses uit mijn jeugdjaren. Het maakte mij woedend, omdat ik dacht dat ik niet beantwoordde aan wat anderen van mij verwachtten. Opnieuw dat laag zelfbeeld!”

“Had mijn mama dat ook? Feit is dat ze helse tijden meegemaakt heeft in haar jeugdjaren. De twee wereldoorlogen! In zo’n wereld kun je je niet druk maken over je eigenwaarde. Ze had een moeilijke jeugd in Brugge, ze was damaged emotionally. Het perfecte gezin bestaat niet.”
“Ze wou geen details kwijt over haar jeugdjaren, ’t was een pijnlijke periode, met onaangename herinneringen aan haar stiefvader”, besluit Frank Oz. Als laatste wens strooide hij de as van zijn moeder, die in 1989 overleed, vanuit een vliegtuig over San Francisco Bay uit, nabij de Golden Gate Bridge.
Rundskarbonaden
Frank Oz wil met iets positiefs over zijn moeder Françoise Ghevaert eindigen: “Ze was een fantastische kok en serveerde ons thuis altijd hemelse gerechten uit de Belgische keuken. Haar favoriet? Ik denk rundskarbonaden.”
“Twee jaar geleden ben ik in Brugge met mijn vrouw naar een klein restaurant geweest. Ik ben de naam van dat eethuis vergeten, maar ’t smaakte als moeders keuken. Heerlijk! Wat een gastronomie hebben jullie!”
The post Exclusief interview met Amerikaanse poppenmaker Frank Oz: “In Miss Piggy zit veel van mij en mijn Brugse ma” is provided by KW.be.