Onze viervoeter kwam acht jaar geleden in ons leven. Een koppige hond met een rugzakje en een eigen wil. Ik was niet meteen verkocht, maar toen ik mijn man op een frisse ochtend, koffie in de hand, naast haar op ons tuinbankje zag zitten, wist ik: dit gevecht heb ik verloren. Die twee waren een team.
Ze werd mijn trouwe collega tijdens het thuiswerk en de onafscheidelijke schaduw van mijn man. Haar favoriete plek? De zetel. Officieel verboden terrein, maar toch zo comfortabel. Tijdens mijn eerste zwangerschap werd zij ook moeder—althans, in haar hoofd. Schijnzwanger. Toen onze zoon geboren werd, vond hij in onze hond een warme, levende knuffelbeer. En zij vond in hem het kleine mensje met lekkere snacks.
Met de komst van onze dochter kwamen er huiltjes, luiers en nieuwe gewoontes. Ze moest wennen, maar we vonden haar ook nu weer aan de wieg, op wacht. Maar steeds vaker bleef ze bij de tuinkat – haar liefje – en zagen we dat de jaren haar inhaalden. Haar poten trager, haar ogen rustiger, de pit uit haar lijfje…
We deden wat we konden om haar een warme thuis te geven. De koningin van het huis, zeiden we wel eens. Nu is het stiller. We zoeken haar in de tuin, luisteren of we haar horen… Onze zoon kijkt naar de wolken, om te zien of onze viervoeter daar loopt – zonder pijn. En ik hoop dat het waar is.
The post Onze zoon kijkt naar de wolken, om te zien of onze viervoeter daar loopt – zonder pijn is provided by KW.be.