Terwijl Vooruit in de regering zit, voert de socialistische vakbond bijna wekelijks keihard actie tegen deze regering. Beiden zeggen op te komen voor de volgende generatie. Maar wat zegt de volgende generatie zelf? Wij kloppen op de deur van Elise Sticker, 25 jaar, schepen in Veurne en vooral: nationaal voorzitter van de Jongsocialisten. Opvallend: Sticker steunt het pleidooi voor een verbod op sociale media tot 16 jaar.
Ze is een beetje zenuwachtig voor dit gesprek, geeft ze toe. Het is haar eerste grote interview. Amper 25 jaar is Elise Sticker en al schepen in Veurne, de stad waar ze geboren en getogen is. In enkele maanden is haar leven overhoop gegooid, want in december werd ze ook verkozen tot voorzitter van de Jongsocialisten. Dat wil zeggen dat ze tweewekelijks aan tafel schuift met ‘grote voorzitter’ Conner Rousseau en de ministers om de partijlijn mee te bepalen. In Veurne treedt ze in de voetsporen van haar vader Pascal, die de voorbije twaalf jaar schepen was.
Omdat u bij de lokale verkiezingen in oktober meer stemmen behaalde dan hem, zag uw vader zich verplicht te stoppen. Was dat een moeilijk momentje thuis?
“Neen, dat viel mee. Zes jaar geleden was het trouwens andersom. Hij vindt het natuurlijk jammer dat hij geen schepen meer kan zijn, maar tegelijk is hij heel blij dat zijn dochter hem kan opvolgen. Voor een 25-jarige idealiste zoals ik is dit een ongelooflijk mooie kans om dingen te verwezenlijken.”
Is dit een kinderdroom die uitkomt?
“Dat niet, neen. (lacht) Voetballer worden, dat was mijn droom. Maar helaas stond ik niet op de eerste rij toen het talent uitgedeeld werd. Of muzikante. Politiek heeft mij wel altijd geboeid. Anders had ik geen Politieke Wetenschappen gestudeerd. Ik was 12 jaar toen mijn vader schepen werd. Dat zijn momenten die bijblijven. Ik heb geleerd dat je in de politiek mooie dingen kan doen voor de mensen, zeker lokaal. Natuurlijk heb ik ook frustraties gezien, maar die namen nooit de bovenhand.”
Een schepen moet ook veel handjes schudden en lintjes knippen. Zijn dat geen momenten waarop u liever met vrienden op café zou zitten?
“Het ene sluit het andere niet uit. Ik heb zelfs al ondervonden dat het ene dikwijls leidt tot het andere. (lacht) Op een receptie leer je nieuwe mensen kennen en je eindigt op café. Natuurlijk is het zo dat je je vrienden minder ziet dan vroeger. Velen zijn blijven plakken in Gent. Ik ben bewust teruggekeerd naar Veurne, maar ik heb daar nog geen seconde spijt van gehad. Ik krijg ook alleen maar positieve reacties van vrienden. Zij hebben alle begrip voor de keuze die ik gemaakt heb.”
Vroeger waren vooral linkse partijen populair onder jongeren. Vandaag is Vlaams Belang de populairste. Hoe verklaart u dat?
(blaast) “Moeilijke vraag. Dat is vooral door sociale media, denk ik. Extreemrechts stopt daar veel tijd en geld in. Zij targetten daar ook specifiek op jongeren en zelfs op tieners van amper 15, 16 jaar. Laat ons eerlijk zijn: als jongeren iets meekrijgen van politiek, is het via sociale media. De traditionele media worden veel minder gevolgd. Extreemrechts, maar ook extreemlinks, heeft dat goed begrepen.”
En dus stemmen jongeren voor die partijen? Dat klinkt niet echt geruststellend. Is de jeugd dan zo naïef?
“Ik zou dat niet naïef noemen. Wat vaak gebeurt, is dat jongeren aan het scrollen zijn van het ene leuke filmpje naar het andere. Plots verschijnt daar een Tom Van Grieken met een vluchtige boodschap. Je ziet dat passeren en je denkt daar verder niet over na. Maar onbewust neem je dat wel mee. En misschien denk je zelfs dat het de waarheid is wat hij daar vertelt, omdat het niet weerlegd wordt. Dat is het grote nadeel aan sociale media, dat iedereen zomaar wat kan verkondigen.”
Hoe moet een traditionele partij zoals Vooruit daarop reageren?
“Ook aanwezig zijn en een ander verhaal vertellen. We doen dat ook al beter dan vroeger, maar uiteraard kan het nog altijd beter.”
Is het niet denkbaar dat jongeren effectief rechtser zijn dan vroeger? Dat ze bijvoorbeeld negatiever staan tegenover migratie?
“Dat denk ik niet. Als je natuurlijk alleen maar slechte dingen hoort over migratie, dan is de kans groot dat je ook op die manier gaat denken. Maar als je rechtstreeks in gesprek gaat met jongeren, dan merk je dat zij openstaan voor nuance. Helaas is er daarvoor geen plek op sociale media.”
“Ik was kwaad op mijn ouders omdat ik pas op mijn 16de op Facebook mocht. Vandaag begrijp ik waarom ze dat verboden”
Vlaams minister Caroline Gennez, uw partijgenote, wil een verbod op sociale media tot 16 jaar. Vindt u dat een goed idee?
“Ik steun dat idee, ja. Omdat sociale media zó bepalend zijn voor het wereldbeeld én het zelfbeeld van jongeren. Twee keer gevaarlijk dus. Jonge meisjes zien daar andere meisjes passeren die zogezegd knapper en succesvoller zijn. Dat zorgt voor onzekerheid en mentale issues. Let op: vroeger sprak ik andere taal. Ik was kwaad op mijn ouders omdat ik pas op mijn 16de op Facebook mocht. Ik vond dat heel oneerlijk. Maar vandaag begrijp ik waarom ze dat verboden en ik ben daar zelfs blij om. Het klinkt niet populair, maar een verbod is de beste oplossing. Dan verplicht je jongeren om buiten te komen als ze contact willen met vrienden. Al vind ik ook dat we op school wat meer aandacht mogen hebben daarvoor. Het is daar dat je kinderen moet leren dat sociale media niet het echte leven zijn.”
Bent u zelf verslaafd?
“Ik zou graag zeggen van neen, maar mijn schermtijd zegt iets anders. Begin deze week kreeg ik een melding dat ik elke dag gemiddeld 4,5 uur bezig was met mijn smartphone. (even stil) Vooral TikTok en Instagram. Dat is te veel. Ik besef dus maar al te goed hoe verslavend het kan zijn.”

In december werd u verkozen tot nationaal voorzitter van de Jongsocialisten. Wat is daar de grootste uitdaging?
“Onze rol is geëvolueerd. Vroeger waren jongerenpartijen kritisch om kritisch te zijn. Daar zijn wij van afgestapt. Als je impact wil hebben, moet je mee aan tafel zitten. Dat is dus wat wij willen doen. Wij willen impact hebben op de standpunten van Vooruit en we krijgen daar ook de kans toe van Conner. Hij is echt supertoegankelijk. Als voorzitter mag ik ook het partijbureau bijwonen. Als het gaat over jongerenthema’s zoals openbaar vervoer en AI wordt er echt wel geluisterd naar wat wij zeggen.”
Heeft Gennez uw advies gevraagd over sociale media?
“Neen, dat niet. (even stil) Maar ik denk wel dat zij onze positie kende.”
Mag u dan nog openbaar kritiek hebben op de moederpartij?
“Mogen? Ik mag natuurlijk mijn gedacht zeggen. Wij blijven twee verschillende partijen. Maar wie wint erbij dat ik publiekelijk kritiek geef? Als wij kritiek hebben, dan doen we dat liefst intern met de bedoeling de zaken uit te praten.”
Dat klinkt braaf. Vindt u niet jongeren ook af en toe op straat moeten komen?
“Jawel, en dat doen wij ook, hoor. We hebben bijvoorbeeld actie gevoerd tegen banken zoals BNP Paribas die Israël financieren. Wat daar in Palestina gebeurt, ligt mij na aan het hart. Ook voor Sanda Dia en Black Lives Matter zijn we op straat gekomen. Maar het is niet langer de enige manier van activisme.”
Wat mij opvalt, is dat jongeren niet betogen tegen de wapenwedloop die bezig is. Hoe kijkt u daarnaar? Steunt u de beslissing van de regering om meer geld te geven aan het leger en tegelijk te snoeien in ontwikkelingssamenwerking?
(aarzelend) “Dat is een moeilijke vraag. Ik denk dat iedereen akkoord is dat er meer geld geïnvesteerd mag worden in defensie. Ik vind wel dat dit hand in hand zou moeten gaan met ontwikkelingssamenwerking. Maar natuurlijk moeten er keuzes en compromissen gemaakt worden. Het budget is niet eindeloos.”
Nu klinkt u bijna als de woordvoerder van de regering. Wat is uw gedacht, als voorzitter van de Jongsocialisten?
“Ik vind ontwikkelingssamenwerking superbelangrijk. (plots op dreef) Dat gaat over emancipatie, onderwijs, mensenlevens. Ik heb een inleefreis gedaan naar Palestina. Ik heb daar gezien welke impact dat kan hebben. Dus ja, ik vind het heel spijtig dat we daarop zo besparen. We hebben dat binnen de partij ook zo gezegd. Maar goed: het was niet de keuze van Vooruit om daar zo hard op te besparen.”
Hebt u voor of tegen de toetreding tot de Arizona-regering gestemd?
“Ik heb voor gestemd, omdat ik het belangrijk vind dat er een linkse partij in de regering zit. Het is makkelijk om aan de zijlijn te staan roepen, maar wat bereik je daarmee? Als je wil dat de gewone mensen vooruit gaan, moet je aan tafel zitten. Zonder Vooruit was de automatische indexering van de lonen al lang gesneuveld, hé. Wij hebben daar veel dingen binnengehaald.”
Begrijpt u dan dat het ABVV, de socialistische vakbond, bijna wekelijks actie voert tegen het beleid van deze ‘afbraakregering’?
“Ik zou het geen afbraakregering noemen. Maar ik heb wel begrip voor wat het ABVV doet. Zij speelt de rol die een vakbond moet spelen. Dat is ook goed voor de partij. Hoe luider hun protest klinkt, hoe sterker Vooruit komt te staan binnen de regering. Want de thema’s die de vakbond aankaart, zijn ook onze thema’s. Ik ben ook al op straat gekomen met de vakbond en ik ben dat in de toekomst nog van plan.”
“Hoe luider het protest van de vakbond klinkt, hoe sterker Vooruit komt te staan binnen de regering”
Dus u steunt de regering, maar u komt ook op straat tegen hen?
“Ik zie daar geen tegenstelling in. De partij en de vakbond hebben elk een eigen rol te spelen. Wij als jongerenpartij staan tussen de twee, zeg maar. Wij vinden het goed dat de vakbond actie voert voor goede lonen, betere werkomstandigheden en sterke pensioenen. Het is vervolgens aan Vooruit om dat te realiseren in de regering.”
Heel wat mensen hebben hun buik vol van de opeenvolgende stakingen. Vindt u het niet te veel?
“Neen, helemaal niet. Hoe moeten de mensen anders hun ongenoegen uit? Staken is de beste manier om dat te doen.”
Wat is uw grootste kritiek op de regering?
(blaast) “Wat hard leeft onder jongeren, is het ethische. Toen het regeerakkoord gesloten werd, kwamen daar heel wat vragen over. Abortus bijvoorbeeld. (op dreef) Ja, natuurlijk is het belangrijk dat beslissingen wetenschappelijk onderbouwd zijn, maar zijn er intussen niet genoeg studies die zeggen dat de termijn uitgebreid moet worden? Laat ons alstublieft niet wachten. Wij gaan pushen tot dat er komt.”
Ook 1 mei komt eraan. Wat betekent deze dag nog voor uw generatie?
“Eerlijk: dat is vooral een feestdag waarop er niet gewerkt moet worden. (lacht) Ik vrees dat de meeste jongeren niet weten waarom dat een vrije dag is. Dat ik het wel nog weet (1 mei is de Dag van de Arbeid, red.), heeft natuurlijk met mijn achtergrond te maken. Mijn papa werkt voor het ABVV. Het is ook daarom dat ik besef hoe belangrijk sterke vakbonden zijn en waarom ik begrip heb voor hun acties. 1 mei werd altijd goed gevierd bij ons thuis. Ik herinner mij dat we dan naar de grote optocht in Oostende gingen en dat ik op papa’s schouders mocht zitten.” (lacht)
Tot slot: uw voorganger als jongerenvoorzitter, Oskar Seuntjens, is intussen fractieleider in het federaal parlement. Is dat ook uw ambitie?
“Het klinkt cliché, maar neen: ik heb geen carrièreplan. Ik ben nog maar net schepen geworden en ik wil dat nu vooral heel goed doen. Ik wil geen stappen overslaan. Daarom blijf ik ook deeltijds werken op het kabinet van Jurgen Vanlerberghe (provinciaal gedeputeerde, red). Ik leer daar ongelooflijk veel bij over de werking van de politiek.”
The post “Conner luistert echt wel naar wat wij zeggen”: Elise Sticker is nationaal voorzitter van de Jongsocialisten is provided by KW.be.