Een bedeesde man die zich vaak wat moest moest indrinken op te kunnen optreden. Zo leerde Paul Berlamont zanger Johny Turbo kennen. “Het was soms primitief, hij heeft veel opgetreden voor 5.000 frank en enkele pintjes”, mijmert de gewezen Izegemse cafébaas. “Maar we hebben veel leuke anekdotes mee gemaakt. Alleen jammer dat hij niet heeft mogen meemaken dat hij eigenlijk West-Vlaams erfgoed gecreëerd heeft.”
Paul Berlamont (81) had zelf al heel wat watertjes doorzwommen in de horeca- en mediawereld, hij was net van plan om als manager bij wijze van vriendendienst Johny Turbo onder de arm te nemen. “Het was een donderdag ergens eind 1999, ik zie hem nog altijd zitten hier op de vensterbank van Kaffee Lagaar. Vlak aan de hoek van de toog. Ik had in gedachten om een jaar later de uitbating van het café over te laten. Ik zou dus meer tijd vrij hebben en die wilde ik spenderen aan de carrière van ‘Vante’.” Johny Turbo was de artiestennaam van Ivan Carlier, voor zijn ‘inner circle’ was hij gewoon Vante. “Hij begon op dat moment te wenen. Hij was naar de dokter geweest, nadat hij pijn had aan zijn been. Uit bloedstalen bleek dat hij kanker had en nog maar enkele weken te leven.”
Begin januari 2000 overleed Ivan Carlier. “Hij heeft in zijn café nog een afscheidsfeestje gegeven, ik kon er jammer genoeg niet bij zijn. Ze hebben toen nog heel zijn café leeg gedronken. Op de begrafenis speelde de organist liedjes van Johny Turbo.” En aan bepaalde van die hits had Paul Berlamont ook zijn medewerking verleend. “Het waren ook stuk voor stuk levenssongs. Hij was ooit naar Bankok geweest en beschrijft dat in een van zijn liedjes. We noemden hem songs ook de Vlaamse Gainsbourg, maar dat had hij niet graag.”
Debuut in de Pattaya
De eerste kennismaking met Johny Turbo kwam er in de platenwinkel. “Ik had toen mijn nachtcafé Pattaya (waar nu Penta Reizen is gevestigd, red.) Als je muziek wilde, moest je toen nog echte plaatjes kopen. En daarvoor ging ik naar Kortrijk. Bij het snuisteren in de bakken kwam ik het plaatje ‘Slekke’ tegen. Op het hoesje was een getypte tekst van enkele zinnen uit Slekke gekleefd. Ik wilde wel eens weten wie die Ivan Carlier was. Ik ging bij hem op bezoek, hij woonde toen in de Gasstraat in Kortrijk. Hij had nog nooit opgetreden, ik overtuigde hem zijn debuut te maken bij ons in de Pattaya, toen ook ‘de put’ genaamd omdat het in de kelder te doen was.” Boven die kelder woonde Paul immers met zijn vrouw. “En op die bewuste avond stond hij voor de deur. We gingen in die tijd nooit vroeger dan 21 of 22 uur open, we waren een echt nachtcafé. Hij had een koffer bij met daarin twee bebloemde hemden. Hij vroeg welk eentje we moesten aan doen. En in die koffer zaten ook cassettes.”
Ivan Carlier was ook een eerder bedeesde man. “Hij moest zich meestal eerst wat moed indrinken voor hij durfde op te treden. Dat gebeurde ook die eerste avond, we dronken eerst enkele pintjes en toen het café goed vol zat begon hij er aan. Hij riep dan een nummertje van een cassette die ik moest opleggen en dan zong hij mee. Het was meteen een overdonderend succes. Ieder jaar kwam de avond voor OLH-Hemelvaart, een woensdag dus, Boogie Boy bij me optreden. Ik had Johny eens in zijn voorprogramma gezet. Dat was zo’n succes dat na ieder liedje van Paul Ambach, de artiestennaam van Boogie Boy, het publiek om Johny riep. En dat was minder leuk voor Paul natuurlijk. Maar het typeert meteen dat zijn optredens ook telkens een succes waren.”
Muziekleraar in Staden
Op donderdagavond ging Ivan Carlier muziekles geven, hij was ook drummer en percussionist, in Staden. “En op zijn terugweg stopte hij dan bij mij. We hebben veel plannen gesmeed. Zo had ik me geëngageerd om een plaat op te nemen bij Serge Feys, de toenmalige compagnon de route van Arno. Die was net een café begonnen in Oostende met daarbij een opnamestudio. Maar dat kwam er niet meteen van, uiteindelijk heeft hij dat met een platenlabel gedaan. En allicht heeft hij er daar toen te weinig uit gepuurd. Daarom ook dat ik hem graag met al mijn contacten als manager had bij gestaan. Hij was ook nog maar 44 jaar toen hij overleed…”
De anekdotes die blijven kleven aan de vriendschap tussen beide heren zijn legio. “We moesten ooit eens voor de Oost-Vlaamse televisie een clip gaan opnemen. Maar we hadden ons onderweg wat laten bezig houden. We hadden ook een man van 130 kilogram gevonden die verkleed als lelijke dame zou mee doen in die clip. Maar die haakte af, dus hebben we dan op café maar een echte vrouw gezocht. We kwamen natuurlijk veel te laat aan op die opnames in Eeklo. We kregen er eerst onder onze voeten, dronken hun frigo leeg en aten de sandwiches die niet voor ons bestemd waren op. Van de dame die mee was kleurden we de tanden zwart, we tekenden ze ook vol pukkels. En na onze eerste take dachten we nog eens op te nemen, maar dat wilde de productie niet meer. Het stond er meteen op.”
Het was dus vaak niet professioneel, maar daarom klonk het ook niet minder authentiek. Ook op het nummer ‘Oude Zak’ is Paul Berlamont te horen. En ook bij aan opnames van Slekke hangt nog een leuke anekdote. Voor het nummer zegt ‘Vante” ‘Ja, gomme begunn of oe skjeet da? Wel dat is mee op die single komen staan, het werd zelfs de beginzin van het programma Hallo Hautekiet dat halfweg de jaren ‘90 enorm populair was op Studio Brussel. Er was toen ook het idee om ons in een slakkenkwekerij in Meulebeke in een weide naakt te laten fotograferen met allemaal slakken op ons. Maar ‘Vante’ vond het vieze beesten. Ik heb hem ook nog ooit in een kwartier een nummer in elkaar zien steken, Constipation Blues heet dat.” Dat nummer gaat over ‘niet kunnen kakken’.
Laatste optreden in Bissegem
Hoe primitief het er ook vaak aan toe ging. Vis aan de Leie wordt nog altijd mee gekweeld door de KVK-supporters. “En bij ieder optreden van zijn tributeband was het volle bak. Het is West-Vlaams erfgoed, alleen jammer dat hij er niet meer van heeft kunnen genieten. Zijn laatste optreden was er nog eentje in Bissegem, hij was toen al zo ziek dat ze hem het podium op moesten helpen.”
The post Paul Berlamont over zijn vriend volkszanger Johny Turbo die 25 jaar geleden stierf: “Zijn eerste optreden was ‘in de put’ bij mij” is provided by KW.be.